Door Herman van den Bosch
De overheid stimuleert al bijna 10 jaar de aanschaf van zonnepanelen op daken van particuliere huizen, op bedrijfsgebouwen en - zij het aarzelend - grondgebonden. Om burgers en bedrijven hiertoe te bewegen is diep in de subsidiepotten getast, zijn gunstige belastingfaciliteiten gecreëerd en Is een riante salderingsregeling in het leven geroepen. Resultaat, een groei van het aantal zonnepanelen die niemand voor mogelijk had gehouden.
En nu? Nu zit de overheid met de gebakken peren en moet de groei van het aantal zonnepanelen worden beperkt. Het elektriciteitsnet raakt overbelast en het gaat vele miljarden kosten om dit probleem op te lossen.
De meeste burgers zijn dik tevreden met hun zonnepanelen en de invloed daarvan op hun energierekening. Vooralsnog is geen enkele rekenkamer nagegaan wat de overheid betaalt voor een kilowattuur elektriciteit, die burgers op hun dak produceren. Het gaat dan om de kosten van alle voornoemde (belasting)faciliteiten en subsidies én over de verzwaring van met net. Het is zelfs zo erg dat op het moment dat er meer aanbod van dan vraag naar elektriciteit op het net is, de groothandelsprijs van elektriciteit negatief is. In dat geval betaalt de elektriciteitsmaatschappij dankzij de salderingsregeling het volle pond terug en moet zij ook nog eens aan degenen die op dat moment elektriciteit kopen betalen!
Als gezegd, de groei van het aantal zonnepanelen kan alleen maar worden toegejuicht. De eenzijdige fixatie van de overheid op het produceren van zonne-energie in plaats van deze parallel te laten lopen met de groei van energieopslag is echter een peperdure fout.
Vijf jaar geleden is in Amsterdam al op bescheiden schaal geëxperimenteerd met batterijopslag in particuliere huizen. Een leerzame ervaring. Inmiddels zijn er betaalbare buurt- en wijkbatterijen naast de grootschalige faciliteiten waarover ik in mijn vorige lost heb geschreven.
Eveneens vijf jaar geleden is begonnen met experimenteren met smart grids. Dat zijn lokale elektriciteitsnetten, deels afgescheiden van het hoofdnet, waarbinnen burgers en bedrijven overtollige energie uitwisselen en eventueel opslaan in een buurtbatterij. De opgeslagen energie wordt aan de elektriciteitsmaatschappij teruggeleverd op het moment dat de vraag naar elektriciteit groot is en de groothandelsprijs dus hoog is. Als zelfopgewekte stroom overwegend lokaal zou worden gebruikt, was uitbreiding van het net niet of in veel geringere mate noodzakelijk. Dit zou tientallen miljarden uitsparen en ook burgers waren dan goedkoper uit omdat de (gratis) opgewekte stroom (bijna) helemaal zelf wordt gebruikt.
Er is een op het eerste gezicht plausibel argument waarom de opslag van elektriciteit pas recent in de belangstelling is gekomen. Dat is de snelle daling van de prijs van batterijen. In mijn volgende blogpost leg ik uit waarom dit argument niet opgaat.