Blog 46: Transportindicatie zet de productie van duurzame energie in de wachtstand

greengarden

Door Herman van den Bosch

Mijn vorige post ging over de enorme kosten van netuitbreiding vanwege de snelle groei van de productie en de consumptie van duurzame energie. Bovendien duurt de uitbreiding van de capaciteit van het net jaren. Eerder heb ik de riante terugleveringsregeling als een van de oorzaken van dit probleem genoemd. Door deze regeling is de bizarre situatie ontstaan dat dat de overheid de aanleg van zonnepanelen financieel ondersteunt, maar er hoge kosten gemaakt moeten worden om alle terug geleverde energie via het net af te voeren. Kosten die consumenten op hun beurt weer betalen. Soms wordt wel 80% van de opgewekte energie aan het net terug geleverd. Energie die op andere tijdstippen zeer welkom zou zijn. Een minder riante terugleveringsregeling had mogelijk de groei van het aantal zonnepanelen vertraagd, maar tegelijkertijd het zoeken naar alternatieven voor netverzwaring gestimuleerd en ertoe geleid dat deze alternatieven ook financieel haalbaar zouden zijn. Maar zowel netverzwaring als alternatieven daarvoor zijn er niet van vandaag op morgen. Vandaar dat einde 2019, aan het begin van een nieuwe ronde van de SDE+ regeling ingegrepen moest worden.

Geconfronteerd met de groeiende congestie op het net, heeft de Minister besloten dat er voor de aanleg van een windmolenpark, zonnepark of -dak een transportindicatie nodig is. Dat is een verklaring van een van de netbeheerders dat deze instaat voor het transport van de te leveren elektriciteit en de mogelijkheid tot terug leveren van overtollige opgewekte energie door de aangesloten huishoudens.

Overigens wordt deze maatregel soepel toegepast. Liander geeft toch transportbeschikkingen af als de indieners van plannen de realisatie afstemmen op het tempo waarop het net wordt uitgebreid. Ze kunnen dan alvast beginnen met de voorbereiding van de subsidieaanvraag. De Minister stelt dat de netbeheerders een transportindictie alleen mogen weigeren als alle alternatieven onderzocht zijn en uiteindelijk moet de Autoriteit Consument en Markt (ACM) vaststellen of er daadwerkelijk sprake is van congestie.

De noodzaak om een transportindicatie te bemachtigen alvorens een subsidie in het kader van de SDE+ te mogen aanvragen zet uiteraard een rem op de groei van duurzame energie. Dat is zeker niet wat de Minister voor ogen staat, en anders de Tweede Kamer niet, die herhaaldelijk heeft gevraagd om te voorkomen dat de aanleg van nieuwe windmolen- en zonneparken stagneert.

De Minister had in het Klimaatakkoord al zes maatregelen gepubliceerd om stagnatie in de groei van duurzame energie tegen de gaan en later zijn daar nog eens zes maatregelen op de korte termijn bijgekomen. Voor de lange termijn heeft de Minister er hoge verwachtingen van als netbeheerders, marktpartijen en de rijksoverheid gezamenlijk criteria ontwikkelen voor netuitbreiding.

De belangrijkste maatregel op de korte termijn is het laten vervallen van de noodzaak dat netten met een spanningsniveau van 110 kilovolt of hoger, reservecapaciteit moeten bewaren voor uitval situaties. Deze zogenaamde ‘spitsstrook’ wordt vrijgegeven. Alle maatregelen samen, geven soelaas, maar bij lange na niet voldoende om de vereiste groei van duurzame energie en de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk in de pas te laten lopen. Netwerkmanagement is een veel gehoord alternatief en hierop ga ik in een volgende blogpost in.