Door Herman van den Bosch
Het gaat goed met zonnepanelen in Nederland.
In Nederland nam de productie van stroom door zonnepanelen toe van 2,2 miljard kWh in 2017 naar 3,2 miljard kWh in 2018. Het opgestelde vermogen van zonnepanelen nam hierdoor met 25% toe tot 4.3 gigawatt. Bijna de helft van deze toename kwam voor rekening van particulieren, het andere deel komt van installaties op daken van gebouwen en van zonneweiden. De tabel hierboven toont de toename in voorafgaande jaren.
De groei van het aantal zonnepanelen wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat de overheid op verschillende manieren bijspringt en niet maar zo’n klein beetje.
De Parkstad gemeenten in Zuid-Limburg (onder andere Heerlen, Kerkrade en Landgraaf) verstrekken bewoners een lening die in vijftien jaar afbetaald moet worden. Bewoners worden meteen eigenaar van de panelen, maar de gemeente regelt het onderhoud. Inmiddels hebben 3000 huishoudens de regeling gebruikt. Vrijwel alle steden bieden soortgelijke mogelijkheden aan, ook voor bedrijven.
Er zijn echter nog veel bruikbare lege daken, zowel op woonhuizen als bedrijven en andere gebouwen. De overheid bereidt een wet voor om gemeenten de mogelijkheid te bieden om burgers, bedrijven en instellingen te dwingen zonnepanelen op hun dak te leggen. Dit is op zich niet vreemd want we moeten het in Nederland toch vooral van zonnepanelen op daken en van windmolens op zee hebben. Alle andere alternatieven ontwikkelen traag.
Bij stimulering van de groei van het aantal zonnepanelen valt een aantal kanttekeningen te plaatsen. Ik noem er twee.
Het elektriciteitsnet kan de uitbreiding van het aanbod aan zonne-energie op steeds meer plaatsen niet meer aan. De vraag naar zware aansluitingen op het netwerk, zoals zonneparken, is het afgelopen decennium 7,5 keer gestegen. De CEO van netbeheerder Liander, Ingrid Thijssen, riep de overheid op alleen nog zonneparken aan te leggen op plaatsen waar het net daar nog op berekend is. Het punt is dat uitbreiding van de netcapaciteit beperkt moet blijven vanwege de enorme kosten daarvan. De overheid moet er daarom voor zorgen dat de groei van het aantal zonnepanelen, die van de opslagcapaciteit, de beschikbaarheid van ‘smart grids’ en als het niet anders kan de uitbreiding van de netcapaciteit in samenhang plaatsvinden.
Er is nog een tweede kanttekening. Als het om investeringen in schone energie gaat, is de overheid sterk gericht op beslissingen van individuele bedrijven en burgers. Het gevolg is dat de aandacht vrijwel uitsluitend uitgaat naar de aanschaf van zonnepanelen. In plaats daarvan moeten overheden meer werk maken van het stimuleren van energiecoöperaties. Dit gebeurt nog veel te weinig, vindt Fred Jonker, Strategisch adviseur Energie, Klimaat, Duurzame Ontwikkeling & Circulaire Economie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Als gemeente, energiebedrijf, netbeheerder en bewoners samenwerken, dan kan het resultaat zijn dat er naast zonnepanelen ook individuele en collectieve opslagcapaciteit, verwarming en warmwatervoorziening, alsmede flexibele energieprijzen tot stand komen. Bovendien gaan bewoners veel bewuster om met energie en wordt de cohesie binnen de wijk versterkt.
Beide kanttekeningen onderstrepen het belang van een buurt- en wijkgerichte aanpak. Het begint al op kleine schaal. De Amsterdamse woningcorporatie De Alliantie plaatste een batterij om de energie uit zonnepanelen op te slaan. Het gevolg is dat tweemaal zo veel stroom binnen het wooncomplex bleef en er jaarlijks € 1200,00 wordt bespaard op de energiekosten.
Powerpeers is een platform om een koppeling te maken tussen aanbieders en afnemers en op die manier zelfvoorzienende communities te vormen. Energiebronnen worden optimaal benut als energiegebruikers samen energie opwekken en verdelen.
In de praktijk betekent dit dat aanbieders van duurzame energie, zoals huishoudens met zonnepanelen op hun dak, hun energie tegen een interessant tarief (4 eurocent extra per kilowattuur) direct kunnen verhandelen via het deelplatform van Powerpeers. Dit wordt ook wel peer-to-peer energiehandel genoemd. Hoe dat werkt toont deze video
Een ander goed voorbeeld is Buiksloterham in Amsterdam. De gemeente Amsterdam wil dit stadsdeel met zowel een woon- als een werkfunctie energiepositief maken. Bewoners worden ‘verleid’ om geen auto aan te schaffen door een goed openbaar vervoer en de beschikbaarheid van een voldoende deelauto’s, die op hun beurt tevens worden gebruikt voor energieopslag. Ook gaan de bewoners van Buiksloterham zelf energie verhandelen.
Overheden kunnen veel winst behalen met een gebiedsgerichte aanpak. De omvang van deze gebieden kan plaatselijk verschillen. Doorslaggevend voor het succes van zo’n aanpak zijn:
Waar wacht de overheid nog op?