Wim Turkenburg (1947) is energiedeskundige. Turkenburg is emeritus hoogleraar aan de Universiteit Utrecht en heeft talloze publicaties op zijn naam staan. Daarnaast is hij een van de oprichters van het Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling op en ontving de Hillegommer van geboorte in 2013 de koninklijke onderscheiding ‘Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw’. In 2007 was hij mede-ontvanger van de Nobelprijs voor de Vrede, uitgereikt aan het Intergovernmental Panel of Climate Change (IPCC). EXPIRION nodigde Turkenburg uit in zijn geboorteplaats Hillegom om in te gaan op het energietotaalconcept en vooruit te blikken op de aanstaande elektrificatie in Nederland. Er werd met drie stellingen afgetrapt.
Realist of idealist?
Turkenburg: “Realist.”
Groene-sokken-naïevelingen of sceptici klimaatverandering? (Om een kop koffie mee te drinken)
“Oei. Ik denk dan toch eerder de groene-sokken-naïevelingen.”
We kunnen best zonder kerncentrales.
“Hele moeilijke. Als we het per se willen, kan het zonder. Maar dat heeft wel consequenties.”
EXPIRION ontwikkelde een energietotaalconcept, wat onder meer bestaat uit zonne-energie en windenergie. Hoe kijkt u aan tegen deze combinatie?
“Dat is een prima combinatie. Zo heb je op momenten waarop de zon niet schijnt, zoals ‘s nachts, wel windenergie. Althans, als de wind waait. En omgekeerd is dat net zo. Het zijn bronnen die elkaar voor een deel aanvullen en elkaar voor een deel overlappen. Het betekent wel dat de fluctuaties in het totale systeem heel groot kunnen zijn door die combinatie, maar de betrouwbaarheid van energielevering wordt door de combinatie van zonne- en windenergie groter.”
In 2014 gaf u aan dagblad Trouw al eens antwoord op de vraag: ‘Hoe snel kan Nederland al zijn energie uit zon en wind halen?’. Destijds zei u dat 2050 een reëel streven was. Wat zou uw antwoord nu zijn op deze zelfde vraag?
“Alle energie uit alleen zon en wind in 2050, dat is dan niet haalbaar. Wel moeten we ernaar streven. Dus we moeten keihard gaan voor meer zon en voor meer wind en daar liggen nog steeds hele grote mogelijkheden. Maar ik denk niet dat we in 2050 de totale energievraag in Nederland met alleen zon en wind kunnen dekken. We zullen ook andere bronnen nodig hebben. In eerste instantie wil je dan hernieuwbare bronnen en uiteraard moet je ook enorm investeren in energiebesparing en efficiënter omgaan met energie. Dus we moeten eerst de totale energievraag in Nederland fors naar beneden brengen en dat kan. Dat gaat ook gebeuren denk ik, ondanks economische groei. Maar dan blijft er toch nog een enorme energievraag over en dat zal buitengewoon moeilijk zijn om dat alleen met zon en wind te dekken. We kunnen die energie niet alleen op Nederlands grondgebied winnen. Dus dan moet je kijken naar andere landen waar energie uit zon en wind wordt gehaald en dan moet je een deel daarvan naar Nederland toehalen. Maar ik denk niet dat het mogelijk is om dit in 2050 op grote schaal gerealiseerd te hebben. We moeten zeker kijken naar de mogelijkheden van zon en wind en ons daar op richten, maar alles uit alleen deze bronnen gaat veel meer tijd kosten. Je moet eerder denken aan ergens in de periode 2050-2100 waarin we al onze energie uit zon en wind kunnen halen, maar dan moet niet alleen Nederland daar naar streven.”
We gaan steeds meer elektrisch rijden, maar tegelijkertijd hebben we ook te maken met een enorm krap elektriciteitsnet. Welke oplossing is nodig voor deze krapte?
“Er is een reeks van insteken waar je naar moet kijken.”
Want is Nederland überhaupt wel klaar voor deze elektrificatie en het elektrisch rijden?
“Nee, totaal niet. Juist door deze krapte op het net. Dus er moet geweldig geïnvesteerd worden in netten; laagspanning en hoogspanning. Dus TenneT moet aan de slag, maar ook Liander en Enexis en dat soort distributiebedrijven. Daar werken ze ook aan, maar vooral het plaatsen van zonnecelsystemen ontwikkelt zich veel explosiever dan verwacht en het ontwikkelt zich ook veel op plekken die ze van tevoren niet hadden bedacht. Denk bijvoorbeeld aan zonneparken. Die liggen veel in landelijke gebieden en daar heb je vaak geen zware netten, omdat daar in het verleden weinig elektriciteitsvraag was. Die zware netten liggen in steden, maar daar heb je geen ruimte om grote zonneparken aan te leggen. Dus het is begrijpelijk dat problemen met het net ontstaan nu die zonneparken zo’n explosieve ontwikkeling doormaken. Maar naast investeren in de infrastructuur moeten we ook vraag en aanbod van elektriciteit op een slimme manier bij elkaar zien te krijgen.”
Is die krapte een typisch Nederlands probleem?
“Het is een probleem dat zeker heel erg in Nederland speelt, onder meer omdat wij geen waterkracht hebben en relatief weinig inzet van biomassa als energiebron. De krapte op het elektriciteitsnet is minder een probleem in landen waar ze veel met waterkracht en biomassa werken. Bijvoorbeeld in Scandinavië halen ze veel elektriciteit uit waterkracht en heel veel uit biomassa. Zo haalt Zweden dertig procent van al zijn energie uit biomassa en wil dat misschien wel opvoeren richting de veertig procent. Dan ben je veel flexibeler, want biomassa kun je makkelijk opslaan en dus inzetten wanneer er behoefte aan energie is. In Nederland hebben we die mogelijkheden veel minder. In Frankrijk bestaat zeventig procent van de elektriciteit nu uit kernenergie. Dat willen ze terug gaan brengen naar vijftig procent. Die andere vijftig procent willen ze dan voornamelijk uit hernieuwbare bronnen halen, ook waterkracht en zon en wind. Nederland zou wel biomassa uit het buitenland kunnen halen, maar politiek is daar nu weinig steun voor. Ook hebben we weinig kerncentrales. Alleen in Borssele draait een centrale. Dat is tevens deel van het debat; moet je het nou wel of moet je het niet willen? In het nieuwe regeerakkoord staat dat de coalitiepartijen twee nieuwe kerncentrales willen bouwen. Maar als dat doorgaat, duurt het waarschijnlijk nog tot 2040 voordat ze deze stroom aan het net kunnen leveren. Kortom, de krapte op het elektriciteitsnet is een probleem dat in Nederland pregnant is en deels ook wel in andere landen speelt of gaat spelen, maar afhankelijk van de precieze energiesituatie thans dus minder dan in Nederland.”
Nog even over ons energietotaalconcept. Dit concept behelst een combinatie van zonnepanelen op dak en op carports, windturbines, opslagbatterijen en laadpalen. Wat vindt u daarvan?
“Ik zie elementen die absoluut positief zijn. Zeker als het gaat om zonne-energie en energieopslag. Ik ben pessimistisch over de mogelijkheden van de windturbine die jullie in gedachten hebben. Ik denk dat ze beperkte energieprestaties leveren en daarom relatief duur zijn. De turbines staan laag bij de grond en daardoor vang je relatief weinig wind. Ook benut je weinig oppervlak met de turbines. Het zou schelen als de turbines veertig meter hoog op een flat zouden staan. Een parkeerplaats met zonnepanelen, zoals door jullie bedacht, ziet er heel interessant uit, lijkt mij. De zonnepanelen in zonneparken op land liggen vrij laag, waardoor je daar vrijwel niks anders kunt doen. Maar door de panelen wat hoger te plaatsen, kun je daaronder ook nog allerlei activiteiten doen. Bijvoorbeeld een parkeergelegenheid. Ik denk dat het belangrijk is om dat soort dingen te bedenken – zoals ruimte multifunctioneel te gebruiken – en dit ook te realiseren. Het zou dan mooi zijn als de opgewekte stroom ter plekke heel flexibel vrijwel meteen kan worden gebruikt. Capaciteitsproblemen bij het net spelen dan minder of geen rol.”